Je hebt twee soorten bobo’s: zij die iedereen afmeten aan zichzelf en zij die vergeten zijn hoe zij zelf vroeger in het leven stonden. Natuurlijk heb je ook mensen met een groot empathisch vermogen, maar dat zijn meestal geen bobo’s. In elk geval hebben ze (te) weinig te vertellen. Ter illustratie maar gewoon eens een paar voorbeelden.
Wat te denken van de inspecteur basisonderwijs die een school als zwak beoordeelt, omdat dit instituut er niet in geslaagd is om alle kinderen aan het einde van de basisschool goed en vlot te leren lezen. “Iedereen kan leren lezen”, is zijn stelling en hij denkt aan zichzelf, toen hij op zijn tiende al Homerus las op het strand. Een totale ontkenning van het gegeven dat er nu eenmaal kinderen zijn die moeilijk leren, waarbij dat zeker geldt voor leren lezen.
Ook achtereenvolgende kabinetten maken zich daar schuldig aan. Onder het adagium ‘meer vrijheid voor het individu om overal over te beslissen’ wordt de samenleving meer en meer ingericht volgens Amerikaans model. Alle maatregelen worden vanuit hun eigen optiek genomen. “Ik zou me hiermee makkelijk kunnen redden, ik regel het allemaal zelf wel”, maar vergeten wordt dat veel mensen zichzelf niet kunnen redden zonder adequate hulp, niet kunnen zorgen voor de goede verzekeringen, geen pensioenvoorzieningen kunnen treffen en ook niet weten bij wie ze terechtkunnen voor hulp. En zo ontstaat in een toenemend tempo een tweedeling in de samenleving tussen de haves en de have nots.
Neem onze premier dan, die vergeten is dat hij zelf zeven jaar flierefluitend kon studeren met een riante studiefinanciering, maar er nu mede schuldig aan is dat de huidige studenten onder tempostress moeten studeren, ook nog in de wetenschap dat zij straks met een grote studieschuld een baan moeten zoeken.
Of een minister van onderwijs van PvdA huize, ooit een partij van verheffing en nivellering, die durft te beweren dat het haar stoort dat iedereen maar steeds hoger wil. Die kennelijk zo is los gezongen van de maatschappij, dat zij niet snapt dat MBO’ers naar het HBO willen en HBO’ers naar de universiteit. Terwijl iedereen weet dat hoe hoger de opleiding, des te meer de verdiensten. Hoger opgeleiden zijn daarnaast gelukkiger, gezonder en leven langer. “Nee, daar mag je niet naar streven”, zegt onze Jet.
Ook in de sport vindt dit plaats. Talentvolle sportjongeren worden uitgenodigd op een CTO (Centrum voor Topsport en Onderwijs), bijvoorbeeld Papendal, waar zij op één locatie kunnen trainen, studeren en wonen met minimale reistijden. Daar zijn toptrainers die jonge sporttalenten willen modelleren naar een kopie van zichzelf. Bij tafeltennis bijvoorbeeld leidt dit ertoe dat jongeren die het CTO uitstromen qua speluitvoering wel gekloond lijken te zijn. Al het eigene is verdwenen. Als ze tenminste al niet voortijdig gestopt zijn, omdat het vele trainen ze de neus uit is gekomen.
Dit geldt ook in min of meerdere mate voor gemeentesecretarissen die het management schrappen en soms zelfs alle leidinggevenden uit de organisatie halen. Het motto hier is: ‘Als je niet weet wat je moet doen, omdat je daar je leidinggevende voor nodig hebt, dan hoor je hier niet thuis!’ Ook zij gaan hier volkomen voorbij aan de verschillen tussen mensen. Er zijn nu eenmaal mensen die niet zo initiatiefrijk zijn, die gestuurd willen en moeten worden, maar dan wel een prima, zinvolle bijdrage kunnen leveren aan een organisatie.
Oplossing? Zoek die bobo die zich verdiept in mensen, die rekening houdt met verschillen en accepteert dat niet iedereen is zoals hij. Die de goede kanten van mensen versterkt en de zwaktes compenseert. Die de professionals vertrouwt en daar van af blijft, want zij redden zich wel. Maar degenen ondersteunt die ondersteund moeten worden en degenen helpt die hulp nodig hebben. Elke organisatie is een kleine samenleving op zich en een echte goede bobo laat niemand in de kou staan.
Ik wens u een warme zomer toe.
Reageren? l.bruijn@bestuursacademie.nl