De wijzigingen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) in 2015 hebben onder andere gevolgen voor de nominale premie, de inkomensafhankelijke bijdrage en het verplichte eigen risico.
De dekking van het wettelijke pakket van de Zvw is fors uitgebreid, onder andere met persoonlijke verzorging (voorheen AWBZ). Dit verhoogt de schadelast van de zorgverzekering. De nominale premie is hierdoor bij de meeste zorgverzekeraars gestegen met zo’n € 7 per maand.
Ongeveer 45% van de financiering van de Zvw wordt betaald uit de nominale premie. Ongeveer 50% van de financiering komt uit de inkomensafhankelijke bijdrage, die grotendeels door werkgevers wordt betaald. De stijging van de inkomensafhankelijke bijdrage zou dus ongeveer even groot moeten zijn als de stijging van de nominale premie: ongeveer 0,5 %-punt. Dit is in de praktijk niet het geval. De kosten voor zorg vielen in 2013 lager uit dan vooraf was begroot. Bovendien is het maximum waarover inkomensafhankelijke bijdrage wordt betaald in 2015 iets gestegen (van € 51.414 naar € 51.976). Het percentage is hierdoor gedaald, van 7,5% in 2014 naar 6,95% in 2015.
In 2015 is het verplichte eigen risico € 375. De hoogte van het verplichte eigen risico is gekoppeld aan de te verwachten zorguitgaven. Omdat het verzekeringspakket per 2015 is uitgebreid, is ook het bedrag van het verplichte eigen risico gestegen.
De zorgtoeslag voor de laagste inkomens is omhoog gegaan. De toeslag daalt nu sneller naar nul voor inkomens boven €20.000 bruto.
De stijging van de nominale premie is fors. Om dat effect te dempen, stort het kabinet tijdelijk een aanvullende rijksbijdrage in het Zorgverzekeringsfonds. Hierdoor zal de premieverhoging vanaf 2015 gefaseerd kunnen worden doorgevoerd.
De extra rijksbijdrage wordt verlaagd in 4 jaarlijkse stappen. In 2019 komt deze extra rijksbijdrage te vervallen en zal de totale verhoging van de nominale premie € 100 op jaarbasis zijn.
De tijdelijke extra rijksbijdrage leidt ook tot een stapsgewijze verhoging van de inkomensafhankelijke bijdrage. Het kabinet verwacht dat de inkomensafhankelijke bijdrage van 2016 tot 2019 jaarlijks met ongeveer 0,1% zal stijgen als gevolg van de overhevelingen van de langdurige zorg.
De tijdelijke extra rijksbijdrage geldt alleen voor de gevolgen van de hervorming van de langdurige zorg. Eventuele andere ontwikkelingen kunnen uiteraard ook nog gevolgen hebben voor nominale premie en de inkomensafhankelijke bijdrage.