Het ministerie van Onderwijs stopt het experiment met flexibele schooltijden in het basisonderwijs. Alle scholen die deelnemen aan dit experiment, moeten zich met ingang van het nieuwe schooljaar weer houden aan de centraal vastgestelde vakanties en de vijfdaagse schoolweek. Minister voor Onderwijs Arie Slob schrijft aan de Tweede Kamer dat het loslaten van de regels risico’s voor de kwaliteit van het onderwijs met zich meebrengt. Daarom moeten de deelnemende scholen vanaf het schooljaar 2020/2021 zich weer aan de gewone regels houden.
In het kader van het experiment flexibele onderwijstijden in het basisonderwijs krijgen 12 scholen tussen 1 augustus 2011 en 1 augustus 2018 de mogelijkheid af te wijken van 2 wettelijke bepalingen: de centraal vastgestelde vakanties en de schoolweek van minimaal 5 dagen. Doel van het experiment is om te kijken of na de experimenteerperiode de wet kan worden aangepast, waardoor alle scholen niet langer gebonden zijn aan de vastgestelde vakantieperiodes en vijfdaagse schoolweek. Dit om in te spelen op de toegenomen vraag vanuit de samenleving om meer maatwerk te kunnen bieden in onderwijstijd dan de huidige wet- en regelgeving toelaat.
De onderwijsinspectie doet zowel in 2014 en 2018 onderzoek naar de mogelijke effecten op de scholen die deelnemen aan het experiment. In hun eindrapport uit september 2018 concluderen zij dat na acht jaar 5 van de oorspronkelijke 12 scholen door kwaliteitsproblemen uit het experiment zijn gestapt. Daarnaast hebben nog 2 scholen ingrijpende maatregelen getroffen om de kwaliteitsproblemen het hoofd te bieden. Minister voor Onderwijs Slob trekt hieruit zijn conclusies en vindt de risico’s voor de onderwijskwaliteit te groot om het experiment voort te zetten, zo schrijft hij aan de Tweede Kamer. “Ondanks dat op basis van het kleine aantal deelnemende scholen geen representatieve conclusies zijn te trekken, laat het onderzoek van de inspectie wel zien dat het loslaten van deze wettelijke bepalingen risico’s voor de onderwijskwaliteit met zich meebrengt.”
Ondanks het besluit, benadrukt minister Slob dat hij de mogelijkheden tot ‘differentiatie en maatwerk’ in het onderwijs belangrijk vindt. Het betekent dan ook niet dat er in de toekomst geen andere experimenten met de flexibilisering van schooltijden komen. “Ik bekijk nu welke mogelijkheden er zijn om deze ruimte en flexibiliteit op verantwoorde wijze te bieden. Eventuele ruimte en flexibiliteit wil ik dan ook bieden vanuit een andere invalshoek dan in het experiment flexibele onderwijstijden centraal stond. Ik kies ervoor om ruimte en flexibiliteit te zoeken vanuit het perspectief en de behoeften van de leerling en de leerkracht.” Voor de zomer laat de minister weten welke mogelijkheden hij ziet om via deze andere invalshoek ruimte en flexibiliteit in het basisonderwijs te bieden.
Wilt u de brief van de minister teruglezen? Klik dan hier.