In oktober wordt definitief bekendgemaakt of de Omgevingswet per 1 januari 2023 in werking treedt. Is jouw gemeente goed voorbereid? Lees hier de voornaamste veranderingen en hoe wij jou hierin kunnen begeleiden.
Veel overheden zijn druk bezig met de voorbereidingen: oefenen met het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), het participatiebeleid up-to-date maken en hun medewerkers opleiden op het gebied van de Omgevingswet. Daarnaast wordt er een andere houding van overheidsprofessionals verwacht. De Omgevingswet heeft namelijk een nieuw uitgangspunt: overheden moeten een ‘ja, mits’-houding aannemen. Het vooroverleg door middel van intake- en omgevingstafels wordt belangrijk. In bijvoorbeeld onze training Vergunningverlening onder de Omgevingswet besteden we hier dan ook aandacht aan.
Een ander belangrijk verschil is de reikwijdte van de Omgevingswet (de fysieke leefomgeving). Deze is een stuk ruimer dan de huidige regels.
Uiterlijk in 2024 moet elke gemeente beschikken over een vastgestelde omgevingsvisie voor de fysieke leefomgeving. De gemeente kan de in de omgevingsvisie opgenomen thema’s of gebieden uitwerken in programma’s. Uiterlijk in 2029 moet elke gemeente één omgevingsplan voor haar grondgebied hebben vastgesteld. Dit omgevingsplan moet voldoen aan de eisen van de Omgevingswet. De wet biedt gemeenten veel ruimte om eigen afwegingen te maken over toegestane activiteiten in de fysieke leefomgeving.
Per 1 januari 2023 gaan automatisch omgevingsplannen van rechtswege gelden die bestaan uit:
De omgevingsvergunningen voor bouw worden gesplitst in een technische vergunning en een vergunning op basis van het omgevingsplan. Vergunningvrije activiteiten zijn genoemd in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en de bruidsschat. De aanvragen voor omgevingsvergunningen moeten binnen 8 weken volgens de reguliere procedure worden verleend. De van rechtswege verleende vergunning komt te vervallen en de huidige uitgebreide procedure zal onder de Omgevingswet eerder uitzondering dan regel worden.
Een activiteit die past binnen het omgevingsplan en waarvoor een vergunning nodig is, noemen we straks een ‘binnenplanse omgevingsplanactiviteit’. Een activiteit die afwijkt van het omgevingsplan gaat een ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteit’ heten. Het is belangrijk voor gemeenten om hier op tijd beleid voor te maken, want de kruimelgevallenregeling komt onder de Omgevingswet niet meer terug.
Ook veranderen de regels voor de bouwkundige toets. Gelijktijdig met de Omgevingswet treedt namelijk de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking. Als eerste voor risicoklasse 1, zoals eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden. De voornaamste verandering is dat de toets aan de bouwtechnische eisen van een bouwwerk voortaan door een onafhankelijke partij plaatsvindt. De zogenoemde kwaliteitsborger.
Tot slot moeten initiatiefnemers volgens de Omgevingswet zelf zorgen voor participatie bij hun initiatief. Het overleggen van een verslag, waaruit blijkt dat participatie in de omgeving van de activiteit heeft plaatsgevonden, kan als vereiste gaan gelden om een aanvraag in behandeling te kunnen nemen.
Het is belangrijk dat de gemeenteraden tijdig de besluiten nemen die nodig zijn in verband met de komst van de Omgevingswet en dat hun participatiebeleid op orde is.
De komende jaren zullen overheden dus nog druk blijven met de Omgevingswet. In ons aanbod gericht op de Omgevingswet bieden wij opleidingen en trainingen aan over situaties die per 1 januari 2023 veel in de praktijk zullen voorkomen. Denk aan de wijze van vergunningverlening en wijze van participatie. Ons doel is om gemeenten zoveel mogelijk voor te bereiden op en te begeleiden in het werken met de nieuwe Omgevingswet. Wil je meer informatie over de opleidingen en trainingen die wij bieden? Neem contact met ons op voor vrijblijvend advies. Je kunt ons bereiken via 035 – 7 604 850 of info@bestuursacademie.nl.