Tanni Sanichar werkt als ondermijningsregisseur voor de gemeente Zaanstad, is docent
Ondermijning bij de Bestuursacademie en geeft als privédocent verschillende trainingen over dit onderwerp. Hij deelde zijn kennis over ondermijning met ons.
Bij Bestuursacademie Nederland zijn we ervan overtuigd dat ondermijning beter aangepakt kan worden als elke overheidsprofessional zich bewust is van het probleem en ondermijning kan herkennen binnen de gemeente of regio. Een integrale en meervoudige blik is cruciaal om ondermijning zowel preventief als repressief goed aan te kunnen pakken. Daarom laten we de komende tijd verschillende experts aan het woord die vanuit hun functie en expertise een beeld geven van ondermijning in Nederland en de mogelijkheden om dit probleem succesvol aan te pakken.
“De aanpak van zware criminaliteit is nu veel meer een gezamenlijk probleem. De burgemeester regelt ineens van alles voor ondermijning, de politie heeft het over ondermijning, de Belastingdienst heeft het over ondermijning. Het is in meer lagen doorgedrongen en de problematiek wordt groter.”
“Zware criminaliteit is conjunctureel. Het is tijdsafhankelijk waar ondermijning voor komt. Op het ogenblik is de drugsindustrie heel groot, maar we hebben ook een tijd gehad dat ondermijning in vastgoed heel groot was of dat er veel internetcriminaliteit was. Het is vooraf heel moeilijk te voorspellen door de overheid. Daar waar de markt voor vraag en aanbod zorgt, neemt de criminaliteit toe. Bijvoorbeeld nu tijdens de coronacrisis zie je dat een deel van de focus verlegd is naar mensen die frauderen met de financiële regelingen die de overheid aanbiedt. Criminelen zien ineens een nieuwe mogelijkheid om snel heel veel geld te verdienen.”
“Om de wijze woorden te gebruiken van mijn eigen burgemeester (Zaanstad): ‘Ondermijning is ons aller probleem’. De persoon die het afval ophaalt moet scherp zijn in het herkennen van signalen. De personen die beleid schrijven moeten zorgen dat dit aansluit op wat er buiten gebeurt. De persoon achter de balie moet ervoor waken dat hij of zij bijvoorbeeld de eerste signalen opvangt van een loverboy. Alleen als we er met zijn allen scherp op zijn krijgen we een volledig beeld van wat er in de gemeente gebeurt. Dan kun je gaan prioriteren wat je aan gaat pakken en bepalen welke partijen iets gaan doen.”
“We zijn nu bezig met een awarenessopgave in de hele provincie. Bij sommige gemeenten staat het niet eens op de agenda. Je merkt ook dat als je het bij de burgemeester en wethouders niet op de agenda krijgt, ze vaak helemaal geen idee hebben van wat er aan criminaliteit is binnen hun gemeente. Dus awareness begint met het stellen van prioriteiten. Iedere gemeente heeft eigenlijk een collega nodig die ondermijning op de agenda heeft staan en er verantwoordelijk voor is.“
“Integrale samenwerking is het enige juiste antwoord. We zijn allemaal ketenpartners die te maken hebben met een lading wet- en regelgeving. Als je dat niet allemaal bij elkaar brengt, dan ben je bezig met zaakbestrijding en niet met het bestrijden van een fenomeen. Voor fenomeenbestrijding moet je alle onderdelen bekijken. Zo is de wetgeving opgesteld in Nederland. Een voorbeeld is dat je bestuursrechtelijk geen dingen in beslag kunt nemen, maar strafrechtelijk wel.
Ook innovatie is heel belangrijk! Criminelen zijn heel intelligent, anders kunnen ze geen miljoenen of zelfs miljarden omzetten. Ze houden meer dan wij rekening met wat wel en niet mag in Nederland. Ze weten bijvoorbeeld dat onderzoeken door de Belastingdienst maanden duren. Ze weten dat ze wegkomen met hun belastingschuld als ze hun bv laten ploffen en dat ze met een andere bv gewoon weer door kunnen. Dat hoeven wij ze allemaal niet te leren. In Zaanstad hebben we een aantal aanpakken ingezet die innovatief, vooruitstrevend en snel waren. Daar bleken we toch wel de grootste successen mee te behalen, omdat criminelen niet verwachtten dat de overheid op die manier zou handelen. Die grenzen moeten we opzoeken. Ik denk dat als we steeds vernieuwend blijven, we de criminele wereld dwingen om fouten te maken.”
“De Belastingdienst zat al ongeveer vier jaar achter een bedrijf aan dat hele grote bedragen niet afdroeg. Elke anderhalf jaar, als de Belastingdienst de zaak had afgerond, liet die man zijn bv failliet gaan en startte hij een nieuwe bv op naam van iemand anders. Dan begon de puzzel weer opnieuw. De zaak was heel ingewikkeld. Toen de Belastingdienst spullen in beslag wilde gaan nemen, bleek ineens dat een ander bedrijf de machines had gekocht en terugleasete aan de bv. De Belastingdienst vroeg ons daarom om hulp. Belastingtechnisch kan ik daar niets mee, maar toen kwam boven water dat er tijdens een eerdere controle twee illegalen aan het werk waren. En daar ga ik wel over, want dat is volgens het hof een verstoring van de openbare orde. We controleerden het bedrijf opnieuw en troffen zeven illegalen aan die aan het werk waren onder bespottelijke omstandigheden. Ik kon toen het bedrijf sluiten en daarmee was er ook meteen een inventaris voor de Belastingdienst om beslag op te leggen. Nu is het echt over: alles in het pand is overgedragen aan de deurwaarder, het pand is teruggegaan naar de eigenaar en die mensen zijn veroordeeld voor mensenhandel. Ze hebben helemaal niets meer in hun bezit.”
“Ik denk dat we moeten kijken naar lokale en regionale investeringen. We hebben nog steeds de oude politieregio’s in Nederland. Laten we per regio een soort crime lab opzetten. Bijvoorbeeld door te investeren in RIEC’s, die zo’n crime lab kunnen organiseren. Dat biedt gemeenten de kans om samen te kijken naar de mogelijkheden die er zijn en te bekijken of we elkaar kunnen helpen bij de aanpak van verschillende ondermijningsvraagstukken.”
Vinden jij en je collega’s het lastig om de signalen van ondermijning te herkennen in jullie gemeente of regio? Of lopen jullie tegen andere ondermijningsvraagstukken aan? Wij denken graag mee over mogelijke oplossingen. Benieuwd wat we hierin voor jouw organisatie kunnen betekenen? Neem dan contact op met Hugo Hopstaken (06 – 29 02 32 76 of hhopstaken@bestuursacademie.nl) of een van zijn collega’s via 035 – 7 604 850 of incompany@bestuursacademie.nl.